Op 14 mei
1996 beviel ik, apetrots, van een flinke zoon. Ik zou mijn
creativiteit doorgeven aan hem. Zijn voornaam was daarbij de eerste aanzet: ik noemde hem Wolf. Zijn eerste setje vingerverf lag netjes in de bovenste
lade van mijn bureautje, de klei verstopt in de lade eronder. Ik zou hem grootbrengen in
een artistiek nest, vanaf dag één! Er
bleef echter weinig tijd over om samen creatief te zijn. Duizend keer werd ik bestookt met dezelfde vragen:
- Wolf, is dat geïnspireerd door Wolfgang Amadeus
Mozart?
- Nee.
- Van Wolfmother dan, de Australische hardrockers?
- Nee.
- Van Roodkapje en de boze Wolf?
- Nee! — Aaaargh... van Wolf en de drie
biggen en als je niet oppast, blaas ik je huis van stro om!—
Zeventien
jaar later draagt Wolf nog steeds fier zijn naam. Met perioden van ups en downs. In
zijn kinderjaren vluchtend van gillende meiden die hem de échte sprookjeswolf
waanden. In zijn tienerjaren met artistiek krullend haar zijn creatieve moeder vervoegend bij een museumbezoekje. Creativiteit
broeit in roedels en Wolven ook.